Toen ik begon aan de lange excursie die uiteindelijk naar Californië leidde, zwierf ik te voet en alleen, van Indiana naar de Golf van Mexico, met een plantenpers op mijn rug, meestal zuidwaarts koersend, zoals de vogels wanneer ze van zomer tot winter. Van de westkust van Florida stak ik de golf over naar Cuba, genoot daar een paar maanden van de rijke tropische flora, met de bedoeling om vandaar naar het noordelijke uiteinde van Zuid-Amerika te gaan, door de bossen naar de bovenloop van de Amazone te gaan, en drijf die grote rivier af naar de oceaan. Maar ik kon geen schip vinden met bestemming Zuid-Amerika - gelukkig misschien, want ik had ongelooflijk weinig geld voor zo'n lange reis en was nog niet helemaal hersteld van een koorts die ik had opgelopen in de moerassen van Florida. Daarom besloot ik om een jaar of twee naar Californië te gaan om de prachtige flora en de beroemde Yosemite Valley te zien. De hele wereld lag voor me en elke dag was een feestdag, dus het leek me niet belangrijk naar welke van de wildernissen van de wereld ik eerst zou dwalen.